Het in de stad onderbrengen van militairen had in de geschiedenis zowel economische als militaire betekenis, ook voor Kampen: het bracht veiligheid en bedrijvigheid.

Stadscaserne

Na de Franse Tijd werd Nederland een koninkrijk en wilde je als strategisch gelegen stad in aanmerking komen voor een garnizoen binnen de poorten, dan moest je die zelf huisvesten. Kampen ging zich daarvoor inspannen. Een grote woning aan de Oudestraat op de plek waar nu de noordvleugel van de kazerne staat (het Deltawonen-deel) werd in 1810 aangekocht om als kazerne te dienen. Deze eerste kazerne in eigendom van de stad werd de ‘stadscaserne’ genoemd.

Stadscaserne breidt uit

In 1814 werd het naastgelegen pand erbij gekocht (straks de studiezaal va het Stadsarchief), na 1817 konden in deze kazerne 250 man worden ondergebracht. In 1824 kwamen daar nog drie naastgelegen panden bij. In 1830 en 1937 werden aan de achterkant nog meer panden gekocht en bij het complex gevoegd. Heette de plek eerst ‘stadscaserne’, later komt de naam ‘Buitenkazerne’ ook voor omdat de kazerne in het Buitenkwatier van de stad ligt. Later wordt de kazerne ook de Nieuwe Kazerne genoemd.

Tussen 1814 en 1840 hebben in totaal 15 verschillende onderdelen onderdak gehad in de kazerne, variërend van enkele maanden tot enkele jaren. De eerste keer dat landelijk wordt besloten een legeronderdeel in Kampen op te heffen en deze beslissing leidt tot leegstand, is 1839. Deze eerste periode van leegstand duurt 5 jaar, in 1844 weet de gemeente het als rijks-entrepot (opslagplaats) te verhuren. Rekenend op de komst van een nieuw garnizoen, begint de stad de kazerne te verbouwen. De voorgevel en daklijsten worden gelijkgetrokken waardoor het sindsdien als één pand oogt. Een paraat onderdeel zit er voorlopig evenwel niet in. Wel wordt Kampen vanaf 1850 een vermaarde opleidingsplaats voor het leger.

Terug naar het overzicht